Michèle Delcol
De fascinatie van natuurgids Michèle Delcol voor water gaat terug naar haar kindertijd: “Bartje hurkt aan de slootkant, zijn blik blijft haperen aan de waterspiegel.” Een tekst zoals deze zette haar aan om naar de sloot te trekken. De Dijle en haar bruine smurrie boezemden ontzag in, en een veiliger kinderhaven vond ze aan de oevers van het nabije ‘Rattendelleke’. De waterspiegel van de sloten en poelen toonde de wereld boven water; veilig en bedreigend. Maar als ze focuste, opende zich een heldere en schone wereld.
Op haar vijfde leerde haar vader haar zwemmen. Hij bleef haar veilige oever, maar met zachte hand duwde hij haar van zich af en moedigde hij haar aan haar eigen plaats in het water universum in te nemen.
Binnenkort verhuist de gids naar de kust, alsof ze terugkeert naar Sargasso in de laatste fase van haar leven. Eb en vloed, water en wolken, het eeuwige geruis en een veranderend kleurenpalet. Alles in beweging, alles stroomt, “panta rhei”.