Lola Vandereycken
Als kind werd metaalbewerker Lola Vandereycken vooral aangetrokken tot de lage wateren, waar eindeloos spelen mogelijk was. Ze kon er in hangen, lopen, trekken, kijken en glijden. Dieper water maakte haar echter angstig, omdat het onbekend en oneindig leek.
In de zwemschool overwon ze haar angst voor de diepte door ernaar te kijken, onder water met zwembril. Door de jaren heen ontwikkelde ze een gevoel van veiligheid in het water; de omringing werkt kalmerend en therapeutisch. Het geluid van water staat gelijk aan ontspanning, iets wat ze bewust opzoekt. Elke omringing met water voelt telkens als een nieuw begin, als één van: “het is oké”. Alsof de aanwezigheid en lichtheid van water zich vervormt tot een troostende knuffel.
Boven alles is het water dat Vandereycken verbindt met zichzelf en het leven om haar heen een stroom die door ons allen stroomt. Geïnspireerd door het werk van feministe Astrida Neimanis, begon Vandereycken zich te verdiepen in hydrofeminisme. Ons lichaam bestaat voor ongeveer 70% uit water, en water is wat we gemeen hebben en feitelijk voor altijd hetzelfde water. Het idee dat er een constante interactie en uitwisseling is met onze omgeving, is een vormend idee voor Vandereycken. Het water dat zij drinkt was misschien ooit in de zee, een deel van een andere persoon en daarvoor in de ijstijd.